>> Jukendo


De krijgskunst jukendo is gebaseerd op bajonet vechten en wordt, net als kendo en naginata, competetief beoefend. Het wapen wat gehanteerd wordt in deze discipline heet een mokujū. Dit is een houten replica van een geweer met aan het uiteinde een rubberen dop. Bij jukendo wordt er alleen aangevallen middels zeer krachtige steekbewegingen (tsuki-waza). Beoefenaars dragen daarom, net zoals bij kendo en naginata, een harnas. Gezien de kracht van de steekbewegingen heeft het harnas bij jukendo meer verstevigingen en een extra schouderstuk (kata-ate).

Er wordt alleen een punt gescoord indien een correct doel geraakt wordt met de juiste aanvals energie en juiste hoek van het wapen. Ook de terugtrekkende beweging is belangrijk. Valide raakvlakken zijn pols, borst, zijkant van de borst, keel en schouder.



Historie


De bewegingen die we bij jukendo uitvoeren zijn terug te herleiden naar oudere speer technieken (sojutsu). Toen er in de 16de eeuw vuurwapens geļntroduceerd werden in japan is men deze technieken gaan gebruiken om effectief met bajonetten te vechten.
In de Meiji periode (1868 - 1912) zijn al deze technieken ondergebracht in één discipline genaam jukenjutsu. Na de tweede wereld oorlog is het beoefenen van krijgskunsten in Japan vijf jaar lang verboden door de geallieerden. Nadien is het moderne jukendo ontwikkeld waarbij de nadruk ligt op etiquette, discipline en zelf ontwikkeling.